Geestelijke wezens in de biografie

Geestelijke wezens in de biografie
Hun invloed op jezelf en de ander
Manfred Schmidt – Brabant

De auteur schets in dit boek hoe je als biografisch hulpverlener pas werkelijk wezenlijk mee kunt kijken met de biografie van een cliënt, wanneer je uitgaat van diens individualiteit, zijn of haar Ik, dat een geestelijk wezen is.

Vandaaruit wordt helder dat je te maken hebt met het wezenlijk geestelijke van de cliënt in relatie tot andere geestelijke wezens.

Het is een boek waarin de biografisch hulpverlener degelijke, geesteswetenschappelijk onderbouwde, handreikingen krijgt voor haar of zijn werk met de cliënt en diens biografie en lot.

Eerst wordt ingegaan op de medewerking van de negen engelen hiërarchieën in het wezen en leven van de individuele mens.

Het volgende deel beschrijft het proces van de ene incarnatie naar een volgende. Daarbij wordt ingegaan op de mens die te midden van verschillende geestelijke inwerkingen staat:

Hier wordt zichtbaar dat de mens van bovenaf geïnspireerd wordt door goddelijke krachten vanuit zijn engel en zijn eigenlijke, hogere Ik.

De mens wordt veel uit zijn/haar midden gerukt door inwerkingen van Ahriman en Lucifer. Ahriman werkt verhardend, verstarrend op de mens in. Lucifer wil daarentegen alles losmaken van het aardse, alles vervluchtigen in een totaal vrij zijn van alles.

Daarbij komt echter nog een kracht, die vaak onbenoemd blijft, namelijk de dubbelganger van de mens, de slang uit het paradijs. De auteur beschrijft de dubbelganger als een soort Mefistofeles (uit Goethe’s Faust) met ahrimanische en luciferische trekken die de mens van beneden af als een boze geest doortrekt.

Deze krachten helpen de mens om te leren in het midden, in zijn of haar ik te blijven en een individualiteit te worden, met een steeds krachtiger ik, steeds meer verbonden met het hogere Ik.

Voor mij maakt dit overzicht ook zichtbaar dat wat ín de mens leeft aan goede én kwade tendensen, juist maakt dat de mens vatbaar kan zijn voor de werkingen van Ahriman en Lucifer van buitenaf, én voor de engelkrachten. Steeds is er een bepaalde spanning nodig tussen verschillende inwerkingen om je als mens daaraan te kunnen sterken, van binnenuit en van buitenaf. Daarbij kun je geholpen worden vanuit de goddelijke wereld, vooral wanneer je je vanuit je ik, samen met je engel tot je hogere Ik wendt.

Manfred Schmidt-Brabant schetst vervolgens een beeld van het algemene en het persoonlijke karma van de mens.

Het laatste hoofdstuk beschrijft wezenlijke dimensies van de hulpverlening.

Rudolf Steiner benadrukt dat de biografie van een mens en zijn/haar lot, slechts met de grootste eerbied benaderd mag worden. Ieder mens is namelijk een schepping van de goden!

Wendela Beemsterboer