In de kleuterklas

Irma Vonk – VOK juli 1957

De kleuterklas moet voor het kleine kind een paradijs zijn, waar alles mogelijk is en waar het zijn fantasie geheel kan uitleven. Als de kleuter ’s morgens vroeg het klasje binnenkomt, schiet het direct in het spel. De meesten zien juffie niet eens, maar vallen meteen neer om te spelen. Pas als juffie zegt: ,,Goede morgen, allemaal”, bemerken zij eerst dan, dat juffie er ook nog is.

Komt men dan ook tijdens het eerste ochtenduur in het klasje, dan ziet men een bijenkorf van kinderen. Overal ligt iets en zijn de kleuters met iets bezig. Men zal dan ook denken:,,Wat een lawaai! Hoe houden zij het uit”, maar al spoedig, wan- neer men wat langer toeziet en luistert, ziet en hoort men ze hun spel spelen.

Het is wonderlijk om te bezien hoe kinderen met elkaar kun nen spelen, er vormen zich al gauw verschillende groepjes, één groepje speelt vader en moedertje ( een zeer geliefd spel), anderen verkleden zich en voeren wat op of zij spelen met de blokken en bouwen huizen of kastelen, ook wel lange wegen om er met hun auto’s doorheen te rijden. Ze vinden dit vrije spelen heerlijk en er klinkt dan ook altijd een ,,Hè! Nu al?” als juffie haar,,opruimen, opruimen!” zingt, maar met elkaar is echter al gauw alles netjes opgeruimd en aan de kant gezet. Ook zijn er altijd kinderen, die onder het vrije spelen aan de tafel gaan zitten tekenen en daar de ene tekening na de an- dere maken, zonder dat het hen verveelt.

Na dit veelbewogen uur van spelen gaan wij gezamenlijk een kring maken om nu met elkaar te beginnen met een ochtend- lied en een spreuk. Daarna gaan wij allemaal spelletjes doen, waarvan er één heel belangrijk is om te spelen, waarover in een vorig nummer van Vrije Opvoedkunst (juli 1955) geschreven is, n.l.: de Ambachtspelen.

Het doen van verschillende ambachten, zoals het bakken, houthakken enz., de bewegingen daarvan precies nabootsen zoals deze in werkelijkheid gebeuren, is voor het kind zeer belangrijk, zoals in het vorige kleuternummer reeds geschreven werd.

Na de gezamenlijke spelletjes gaan wij aan tafel en eten de meegebrachte boterhammen en drinken de kleuters hun flesjes melk.

Kinderen, die thuis slecht eten, eten hier graag hun boterham en als er een kind niets bij zich heeft, bedelt het dan ook om iets van een ander en zegt:,,Ik heb ook zo’n honger” en krijgt dan natuurlijk wat. Na het gezamenlijk eten zingen wij met elkaar de vele kinderliedjes, begeleid met de lier of wij doen vingerspelletjes tot alles weer rustig zit en dan gaan wij vertellen.

Het sprookje is eigenlijk het hoogtepunt van de morgen, vol spanning wachten de kinderen er op, zij zijn daar dan ook helemaal in, ze leven alles mee, en drinken de woorden a.h.w. naar binnen.

Het is goed om een sprookje steeds te herhalen, vooral bij de kleintjes, die dat heerlijk vinden en steeds weer opnieuw naar hetzelfde sprookje vragen.

De groteren willen al iets meer afwisseling en genieten ervan als er weer een nieuw sprookje komt. Ook vinden zij het heerlijk om de sprookjes te spelen, ze worden al zingende en vertellende opgevoerd en vooral het verkleden daarbij vinden ze erg mooi.

Na het sprookje gaan wij, als het mooi weer is naar buiten en anders zetten wij ons weer aan de tafels en gaan nu met elkaar aan het werk, hetzij tekenen, kleien of plakken, hetzij schilderen.

Ook naaien met een mooi gekleurde draad op een lapje is iets wat ze heerlijk vinden, vooral de grotere kleuters. Voor het schilderen is een vaste dag. De kinderen weten dat ook heel goed en zeggen ’s morgens al:,,Het is vandaag schilderdag, hè juffie?” Het schilderen is dan ook iets wat zij heerlijk vinden, eerst al de voorbereidingen. De potjes wassen, verf roeren, waterpotten vullen en dan het schilderen zelf. Het is heerlijk om te zien hoe mooi de kleintjes kunnen schilderen, hoe gaaf de kleuren in elkaar overgaan. Zij hebben alleen geleerd de penseel goed uit te spoelen voor zij een nieuwe kleur nemen, maar bij het schilderen zelf worden zij niet geholpen.

Wel schildert juffie een enkel keertje met hen mee, wat ze prachtig vinden. Zo gaat het ook met tekenen, kleien en plak- ken, ze doen alles uit eigen fantasie en scheppingskracht. Het is dan ook verbazend wat die kleine vingertjes allemaal kun- nen maken uit oud materiaal als luciferdoosjes; wat papiersnippers, crêpepapier en lege papierrollen doen goede diensten. Van dit alles maken zij de leukste dingen.

Hoe primitiever het materiaal en de voorwerpen zijn, des te meer werkt hun fantasie.

Ook de euritmie is een hoogtepunt in de week, ook dat weten ze heel goed. Woensdag ’s morgens is het euritmie dag en ze trekken dan vanzelf hun Eurythmie Schoentjes aan. Dan gaan wij, als mevrouw IJzerman is gekomen, die deze les geeft, naar boven in de grote school. Het is een heerlijk uur en wij allemaal genieten er van, iedere week opnieuw. Het begin van het uur is het werkgedeelte. Wij doen als de boer, hoe hij opstaat, zich wast en aankleedt, dan aan het werk gaat en zo ook van de boerin, de dwergjes die met hun

zakjes op hun rug in het bos gaan houthakken. Ook van de koning en de koningin, het prinsesje en tenslotte de prins die met zijn paardje veel beleeft.

Dit alles wordt met versjes en muziek begeleid en helemaal in de Euritmie verwerkt. Het tweede gedeelte is gewijd aan het sprookje, dat iedere week herhaald wordt, om na enkele maanden af te wisselen met een ander sprookje. Het is iets waar de kinderen helemaal in opgaan en waarmee de les wordt beëindigd, waarna de kinderen voldaan en moe naar hun klasje terugkeren.

Zo verlopen over het algemeen onze ochtenden in het kleuterklasje, waar je van de kinderen iedere dag een stralende en warme genegenheid toestroomt.

Door met deze kleintjes te mogen werken, beleeft en ziet men steeds beter de scheppende fantasie, die leeft in de wereld van het kleine kind en waaruit eigenlijk alles ontstaat.